Financiën

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van € 1.509.000 op de lasten zijn:

• € 209.000 incidenteel voordeel op het investeringsprogramma Sociaal domein. Het investeringsprogramma Sociaal Domein is naar aanleiding van de Motie 2020-M0027 in 2021 gestart. Door corona zijn niet alle activiteiten in 2022 gestart en zijn enkele implementatie trajecten doorgeschoven naar 2023. In 2023 is het investeringsprogramma Sociaal domein in zijn geheel afgrond. De resterende middelen ad € 209.000 in de reserve Transformatie Sociaal Domein kunnen daarmee vrijvallen.
• € 1.893.000 incidenteel voordeel op het project Inwoner in beeld. Bij de jaarrekening 2022 is
  € 2.000.000 via resultaatbestemming beschikbaar gesteld voor het project Inwoner in beeld en in zijn geheel toegevoegd aan de jaarschijf 2023. Het project is na de zomer van 2023 opgestart, waardoor in 2023 relatief weinig kosten zijn gemaakt.
• € 467.000 nadeel op loonkostensubsidies ten opzichte van de begroting. Vanaf 2022 wordt de loonkostensubsidie (LKS) over gemeenten verdeeld op basis van gerealiseerde uitgaven. Eerder ging dit via het ‘verdeelmodel bijstand’. De uitgaven voor loonkostensubsidies worden door het Rijk nu gecompenseerd op basis van T-2 financiering. Dat houdt in dat het Rijk na twee jaar de daadwerkelijk gemaakte kosten compenseert. Financiering van het Rijk loopt dus 2 jaar achter. De ontvangen bijdrage van het Rijk is in 2023 hoger dan de totale kosten, zodat dit in de realisatie een voordeel oplevert van € 195.000 in 2023.
• € 93.500 nadeel op werkervaringsplaatsen. In 2023 hebben we meer werkervaringsplaatsen kunnen invullen. Dit heeft geleid tot hogere kosten voor de werkervaringsplaatsen en voor jobcoaching ten behoeve van deze werkervaringsplaatsen
• € 42.500 nadeel op doorberekende apparaatskosten. De salariskosten worden op grond van BBV voorschriften toegerekend aan de verschillende producten. Het totale effect op de apparaatslasten wordt binnen het programma algemene dekkingsmiddelen (product 960) toegelicht.

Product 600 Participatie werk - baten

De belangrijkste verklaring(en) voor het voordeel van €1.957.000 op de baten zijn:

• € 1.790.000 voordeel op de rijksbijdrage loonkostensubsidies. Met de nieuwe opzet van de begroting 2023 is het product participatie (600) van programma 4 naar programma 3 gegaan. De kosten zijn begroot in programma 3, maar de rijksbijdrage is nog geraamd in programma 4 onder product 610. De ontvangen bijdrage van het Rijk is verwerkt op product 600 en dit levert een voordeel op van € 1.790.000 in 2023.
• € 74.500 incidenteel voordeel op doorberekende inkomsten uitgeleend personeel. De salariskosten worden op grond van BBV voorschriften toegerekend aan de verschillende producten. Het totale effect op de apparaatslasten wordt binnen het programma algemene dekkingsmiddelen (product 960) toegelicht.
• € 49.500 incidenteel voordeel op niet geraamde inkomsten uit doorbelaste kosten van scholingstrajecten.
• € 43.000 voordeel uit niet geraamde ESF bijdrage. Deze bijdrage staat tegenover een nadeel in de lasten voor hetzelfde bedrag.

Product 600 Participatie werk – baten mutaties reserves

• € 209.000 incidenteel nadeel vanwege lagere onttrekkingen aan de reserve transformatie sociaal domein. In 2023 is het investeringsprogramma Sociaal domein in zijn geheel afgerond. De resterende middelen ad € 209.000 in de reserve Transformatie Sociaal Domein kunnen daarmee vrijvallen.
• € 1.893.000 incidenteel nadeel vanwege lagere onttrekkingen aan de reserve Inwoner in beeld. Bij de jaarrekening 2022 is € 2.000.000 via resultaatbestemming beschikbaar gesteld voor het project Inwoner in beeld en in zijn geheel toegevoegd aan de jaarschijf 2023. Het project is na de zomer van 2023 opgestart, waardoor in 2023 relatief weinig kosten zijn gemaakt.